OOGKANKER

Elk Europees land heeft een referentiecentrum voor oculaire oncologie. Onze afdeling Oculaire oncologie heeft uitgebreide ervaring opgedaan in de behandeling van oogkanker, die internationaal wordt erkend. De overgrote meerderheid van de gevallen van oculair melanoom in België wordt daarom naar onze afdeling doorverwezen. Hetzelfde geldt voor retinoblastoom, de meest voorkomende oogkanker bij kinderen (1 geval/20.000 geboorten). De afdeling Oculaire Oncologie verwelkomt ook patiënten uit verschillende buurlanden.

Oogkanker bij kinderen HIER

Overzicht/epidemiologie

De meest voorkomende oogkanker bij volwassenen is melanoom. De jaarlijkse incidentie in België bedraagt ongeveer 7 tot 8 nieuwe gevallen per miljoen inwoners. Dat is de afgelopen twintig jaar niet veranderd.

Risicofactoren

Er is tot nu toe geen enkele factor geïdentificeerd die het optreden van oculair melanoom zou bevorderen, hoewel de meeste gevallen zich ontwikkelen vanuit een verdachte naevus, ook wel ‘schoonheidsvlekje’ genoemd. De ziekte begint op de gemiddelde leeftijd van 60-65 jaar.

Symptomen

Intraoculair melanoom wordt vaak bij toeval ontdekt. Door zijn oorsprong in het vaatvlies (vaatlaag onder het netvlies), veroorzaakt het netvliesloslating, waardoor problemen met het gezichtsvermogen kunnen ontstaan. Deze zijn echter niet specifiek voor kanker en komen voor bij veel andere ziekten.

Diagnose

De behandeling van patiënten met oculair melanoom wordt bepaald tijdens multidisciplinair overleg met oogartsen, radiotherapeuten, medisch oncologen en anatomopathologen. Zo kunnen we op basis van de meest recente kennis de optimale aanpak bepalen, aan de hand van de kenmerken van de tumor. Het is belangrijk om oculair melanoom in een vroeg stadium te diagnosticeren: snelle identificatie van de laesie vergroot de kans op therapeutisch succes immers aanzienlijk.

Onderzoeken

De diagnose van intraoculair melanoom wordt gesteld tijdens een onderzoek dat fundus wordt genoemd. De pupil wordt verwijd zodat het netvlies en het vaatvlies kunnen worden gevisualiseerd. Deze diagnose vraagt om enige routine: het is niet altijd gemakkelijk om een verdacht ‘schoonheidsvlekje’ te herkennen. We kunnen de diagnose in 99 % van de gevallen bevestigen door middel van het zogenaamde beeld ‘van de achterkant van het oog’, waargenomen met het blote oog, en beeldvormingstechnieken, meer bepaald echografie en magnetische resonantie. Een biopsie is zelden nodig.

Deze onder plaatselijke verdoving uitgevoerde naaldbiopsie is soms deel van een onderzoeksprogramma om het gedrag van kanker te bestuderen en bepaalde genetische bijzonderheden van de tumor te identificeren die een prognostische factor zouden kunnen zijn.

Behandelingen

De behandeling wordt gestart binnen een week na de diagnose. De afgelopen jaren zijn er nieuwe technieken ontstaan. Dankzij deze behandelingen kunnen we afzien van enucleatie (chirurgische verwijdering van het oog), waardoor het oog in de meeste gevallen kan worden behouden.

Transpupillaire thermotherapie bestaat uit het induceren van een temperatuur boven 45 °C en onder 60 °C in de weefsels om de melanoomcellen te doden. Er wordt een laserstraal door de pupil op de tumor gericht. Deze techniek wordt poliklinisch toegepast, zodat geen ziekenhuisopname of operatie nodig is. De sessies voor transpupillaire thermotherapie kunnen zo nodig worden herhaald. De therapie kent een succespercentage van 94 % in de eenheid Oculaire Oncologie van het Koning Albert II Instituut.

Contactbestraling is een comfortabel alternatief voor enucleatiechirurgie wanneer transpupillaire thermotherapie niet mogelijk is door de grootte en locatie van het oculaire melanoom. Contactbestraling, of brachytherapie is een chirurgische ingreep waarbij het oogoppervlak gedurende 3 tot 4 dagen in contact wordt gebracht met op een steunplaat verlijmde radioactieve korrels (jodium 125). In België is deze bijzonder specifieke geavanceerde techniek enkel beschikbaar op de eenheid Oculaire Oncologie van het Koning Albert II Instituut.

Contactbestraling helpt de tumor bij 97 % van de patiënten onder controle houden. In 5 tot 10 % van de gevallen kan het echter leiden tot verschillende complicaties die uiteindelijk enucleatie vereisen. Soms wordt contactbestraling gecombineerd met transpupillaire thermotherapie om het therapeutisch succes te verhogen.

De kans op behoud van een voldoende gezichtsvermogen aan het einde van deze behandelingen is voornamelijk afhankelijk van de grootte van de tumor en de locatie ervan ten opzichte van de oogzenuw en de macula (centraal gebied van het netvlies).

Enucleatie is de enige resterende optie wanneer de tumor te groot is om op een andere manier effectief te worden behandeld.

De vooruitgang die wordt geboekt door de lokale behandeling van oculair melanoom verhindert niet altijd het optreden van recidieven op afstand, meestal in de lever. Deze metastasen zijn nadelig voor de prognose. Het onderzoek van de eenheid Oculaire Oncologie spitst zich daarom toe op ‘adjuvante’ behandelingen die, naast de lokale behandeling van de tumor, bedoeld zijn om het risico op metastasen te verminderen.

Onderzoek/innovatie

Redicieven van oculair melanoom situeren zich meestal uitsluitend op leverniveau. Bij een eenmalig recidief kunnen we lokale behandelingen voorstellen, zoals chirurgie, behandeling door radiofrequentie of radio-embolisatie. Meestal is het recidief helaas multifocaal en zijn deze behandelingen niet meer mogelijk. We moeten dan zogenaamde systemische behandelingen toedienen om de ziekte onder controle te krijgen. Chemotherapie is niet zo effectief als gerichte therapieën. Immunotherapie geeft op zijn beurt dan weer meer hoop aan de patiënten. Onze groep heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de vooruitgang van immunotherapie. We hebben allemaal lymfocyten die tumoren kunnen herkennen en vernietigen. Bij veel patiënten slagen de antitumorlymfocyten er echter niet in de tumor te doden. Door analyse van de resistentiemechanismen tegen het immuunsysteem konden we verschillende mechanismen identificeren. Lymfocyten zijn bijzonder krachtige wapens die nauwgezet worden gecontroleerd. We hebben twee regulerende mechanismen geïdentificeerd: de CTLA-4/B7- en PD-1/PD-L1-interactie. Antilichamen voor het blokkeren van deze interacties zijn met succes ontwikkeld en getest bij patiënten met verschillende vormen van kanker. Ipilimumab is een tegen CTLA-4 gericht antilichaam dat elke 3 weken intraveneus wordt toegediend. Het is bedoeld om de activering van de T-lymfocyten te herstellen en verlengen. Waargenomen bijwerkingen zijn een overactivering van het immuunsysteem met auto-immuunziekten tot gevolg. Bij sommige patiënten leidt dit tot duurzame resultaten. Anti-PD-1-antilichamen zoals pembrolizumab en nivolumab hebben bijna hetzelfde werkingsmechanisme, maar zijn effectiever en minder toxisch. In klinische studies proberen we deze resultaten nog verder te verbeteren door een combinatie van verschillende geneesmiddelen die het immuunsysteem moduleren bij patiënten met een gemetastaseerd melanoom.

Contact

Voor bijkomende informatie of vragen kan u terecht bij de zorgcoördinator oncologie op + 32 2 764 35 12.

Doctor

Paramedical