Leverkankers bij kinderen

Kwaadaardige tumoren die ontstaan in de lever komen zelden voor bij kinderen. Ze vertegenwoordigen slechts 1,1 % van de kwaadaardige pediatrische tumoren.

Negentig procent ervan zijn ofwel hepatoblastomen (2/3), ofwel hepatocarcinomen (1/3) die een verschillende behandeling, evolutie en prognose hebben.

Kwaadaardige mesenchymale tumoren vertegenwoordigen de resterende 10 %.

Symptomen

Het belangrijkste symptoom van een levertumor bij kinderen is gewoonlijk een vergroting van het buikvolume, als de tumor zeer groot is, in combinatie met pijn en spijsverteringsproblemen.

Diagnose

De verhoging van de alfa-foetoproteïne maakt het mogelijk om de diagnose van hepatoblastoom of hepatocarcinoom te stellen en de evolutie ervan tijdens de behandeling te volgen.

De diagnose vereist ook kwaliteitsvolle beelden (echografie, scan of IRM).

Op het moment van de diagnose vertoont de meerderheid van de kinderen met een hepatoblastoom geen symptomen, terwijl er bij een hepatocarcinoom vaak sprake is van koorts, pijn, icterus, gewichtsverlies, gebrek aan eetlust.

Eerder zelden wordt de diagnose gesteld bij vroegtijdige puberteit, door de abnormale afscheiding van het hormoon humaan choriongonadotrofine (of ß-HCG) door de tumor, en dit ongeacht het tumortype: hepatoblastoom of hepatocarcinoom.

Behandeling

De meeste levertumoren worden operatief verwijderd na chemotherapie. De chirurgie moet tegelijkertijd de volledige verwijdering van de tumorweefsels en het behoud van de bloedvaten die vereist zijn voor irrigatie en drainage van het resterende deel van de lever mogelijk maken.

De chirurgische verwijdering van uitzaaiingen draagt bij aan de behandeling van kinderen met een hepatoblastoom als deze uitzaaiingen niet zijn verdwenen met de chemotherapie. Als het er maar een beperkt aantal zijn, zal een verwijdering van de pulmonaire uitzaaiingen de prognose verbeteren. Dit kan tegelijkertijd met de chirurgie van de levertumor worden uitgevoerd.

Ook radiotherapie kan een plaats hebben in de behandeling van niet volledig verwijderde hepatoblastomen. Maar de indicaties ervan zijn zeer beperkt.

Als de tumor de hele lever overwoekert, kan een levertransplantatie aangewezen zijn als de ziekte reageert op de initiële chemotherapie. De prognose van deze kinderen is vergelijkbaar met die van kinderen met een gedeeltelijke chirurgie van de lever: op 5 jaar overleeft 80 %.

In zeldzame gevallen worden volledig verwijderbare hepatoblastomen zonder uitzaaiingen initieel behandeld met chirurgie, gevolgd door postoperatieve chemotherapie.

De prognose van hepatoblastomen is beter dan die van hepatocarcinomen.

Hepatocarcinomen zijn minder gevoelig voor chemotherapie. De zeldzame tumoren die onmiddellijk operatief worden verwijderd, worden postoperatief behandeld met een combinatie van Cisplatine en Doxorubicine. De meeste kinderen krijgen echter preoperatieve chemotherapie met Cisplatinum, Doxorubicine en soms Carboplatine.

Net zoals voor een hepatoblastoom kan een levertransplantatie aangewezen zijn als de tumor onmogelijk te verwijderen zou zijn en reageert op de initiële chemotherapie. De prognose van deze kinderen is vergelijkbaar met die van kinderen van wie de lever gedeeltelijk verwijderd werd. Bij deze kinderen met een hepatocarcinoom komen lokaal herval en/of uitzaaiingen vaker voor. De reactie op de behandeling bedraagt ongeveer 50 %. Een uitzondering op deze regel is het zogenaamde fibrolamellaire carcinoom dat wordt gekenmerkt door een trage evolutie. 60 % van deze tumoren is operabel bij diagnose.

Contact

Voor meer informatie of voor het maken van een afspraak kunt u contact opnemen met het secretariaat voor hematologie en pediatrische oncologie op + 32 2 764 23 50.