Lymfomen bij kinderen
Epidemiologie
Dit is een heterogene groep van tumoren die ontstaan door een abnormale deling van lymfoïde cellen in het lymfevatenstelsel. Het lymfevatenstelsel is een netwerk van lymfevaatjes die overgaan in grotere lymfebanen die samenkomen in de klieren.
Er bestaan 5 grote celtypes, dit zijn de lymfomen:
- Burkitt-lymfomen;
- lymfoblastische lymfomen;
- grootcellige anaplastische lymfomen;
- diffuse grootcellige B-cel lymfomen;
- Hodgkin-lymfomen
Symptomen
Abdominale lymfomen (40%): symptomen zijn vermoeidheid, vage buikpijn, misselijkheid, braken of spijsverteringsproblemen. Soms is er ook sprake van een toename van het abdominale volume, waarna bij klinisch onderzoek een of meer abdominale massa’s, eventueel een vergrote lever en een vergrote milt worden vastgesteld. Sommige vormen zijn zeer luidruchtig en komen aan het licht door acute chirurgische problemen zoals een invaginatie (een deel van de darm schuift in het daaropvolgende deel van de darm en er ontstaat een darmafsluiting).
Borstlymfomen (25%): symptomen zijn ademhalingsmoeilijkheden, moeilijk kunnen eten, hoesten, klieren ter hoogte van de hals of onder de oksels.
NKO-lymfomen (15%): symptomen zijn gezwollen klieren in de hals, gezwollen oorspeekselklier, gezwollen amandelen. Het kind kan last hebben van bloedneuzen, verstopte neusgaten of een dikke keel.
Het lymfoom kan uitzaaien via de lymfevaten of bloedvaten.
Bij de diagnose kunnen er al uitzaaiingen in het beenmerg zijn. Als er echter meer dan 25% kwaadaardige cellen in het beenmerg worden aangetroffen, spreken we van leukemie. Symptomen van deze medullaire aantasting zijn botpijn, maar de ziekte wordt vaak ontdekt bij een beenmergpunctie.
Uitzaaiingen in de hersenvliezen of hersenen worden onderzocht na de diagnose. Symptomen kunnen zijn: de aanwezigheid van abnormale lymfocyten in het cerebrospinaal vocht (hersenvocht), de aantasting van een of meer zenuwen in het hoofd of bovenlichaam of tekenen van samendrukking van het ruggenmerg.
Diagnose
Diagnostisch onderzoek heeft als doel het type van de lymfomateuze cellen te identificeren en eventuele uitzaaiingen op te sporen.
Om het celtype aan te duiden, moet een biopsie worden afgenomen voor morfologisch onderzoek van de cellen in de microscoop, en genetische analyses.
Uitzaaiingen worden meestal opgespoord met een PET-scan. Hierbij wordt een radioactief product in een perifeer bloedvat geïnjecteerd. Dit product zal zich vastzetten op plaatsen met een verhoogde stofwisselingsactiviteit, overal in het lichaam. Op de beelden van de uren na de injectie kunnen we eventuele plaatsen lokaliseren die ver verwijderd zijn van de oorspronkelijke laesie.
Andere onderzoeken zijn belangrijk om na te gaan of de patiënt chemotherapie kan ontvangen in de gebruikelijke doses:
- Hartecho, ECG
- Onderzoek van de nierfunctie
Behandeling
Lymfomen worden hoofdzakelijk behandeld met chemotherapie.
Sommige ziektevormen vereisen dat bijkomend monoklonale antilichamen worden toegediend of radiotherapie.
De behandelingen volgen vastgelegde internationale protocollen en worden tijdens de behandeling regelmatig aangepast afhankelijk van de tolerantie en gedocumenteerde doeltreffendheid bij tussentijdse test.
Contact
Voor bijkomende informatie of vragen kunt u contact opnemen met het secretariaat van de dienst pediatrische hematologie en oncologie op het nummer + 32 2 764 23 50.