Neuroblastoom bij kinderen

Epidemiologie

Het neuroblastoom is de tweede vaakst voorkomende solide tumor bij jonge kinderen (na hersentumoren). In de meeste gevallen ontwikkelt het neuroblastoom zich bij kinderen voor de leeftijd van 10 jaar.

De initiële tumor kan zich op celniveau ontwikkelen in het sympathisch zenuwstelsel (voor de hele wervelkolom) of in het binnenste gedeelte van de bijnier. 60 % van de patiënten vertoont onmiddellijk uitzaaiingen.

De tumor kan zich helemaal anders gedragen bij zeer jonge kinderen onder 18 maanden. In deze leeftijdscategorie is de prognose vaak beter en de behandeling minder agressief.

Symptomen

De symptomen verschillen sterk bij deze ziekte.

Als de tumor gelokaliseerd is, kan hij symptomen van compressie van de omliggende organen veroorzaken. Op abdominaal niveau kan hij bijvoorbeeld transitproblemen of braken veroorzaken. Als hij zich tussen de wervels bevindt, kan hij de motorische of sensorische zenuwen samendrukken en problemen geven bij het stappen of gevoelige ledematen veroorzaken. Hij kan ook per ongeluk worden ontdekt, bij een onderzoek met medische beeldvorming voor een andere reden. Bijvoorbeeld de ontdekking van een paravertebrale massa op een radiologisch onderzoek van de thorax op de spoed bij bronchitis.

Als de ziekte uitgezaaid is, ontstaan er in het algemeen relatief snel diffuse botpijnen, die vaak inslapen verhinderen, en een wijziging van de algemene toestand.

Diagnose

Er is een volledig en uitgebreid onderzoek nodig om de patiënt correct te kunnen behandelen.

Dit onderzoek bestaat uit:

  • Medische beeldvorming (MRI, scan, echografie, scintigrafie) om de topografie van de initiële laesie goed te kunnen bepalen (precieze afmetingen kennen, weten of ze is uitgezaaid in andere belangrijke organen)
  • Er wordt gedurende 24 uur een urinestaal genomen om eventuele metabolieten geproduceerd door tumorcellen en uitgescheiden met de urine op te sporen.
  • Medullaire puncties en biopsieën.
  • Genetische analyse van de tumorcellen ter bevestiging van de exacte aard van de ziekte.

Andere onderzoeken zijn belangrijk om na te gaan of de patiënt chemotherapie kan ontvangen in de gebruikelijke doses:

  • Elektrocardiogram (ECG)
  • Onderzoek van de nierfunctie

Behandeling

De therapeutische strategie verschilt sterk naargelang de leeftijd van de patiënt, de verspreiding van de ziekte en de genetische bijzonderheden van de tumorcellen.

De strategie kan variëren van een simpele chirurgische ingreep tot een compleet pakket van chemotherapie, chirurgie, autotransplantatie, radiotherapie en immunotherapie. Uw arts zal u het juiste behandelingsplan bezorgen, dat hij zal opstellen volgens de aanbevelingen van het internationale protocol waarvoor u zal worden uitgenodigd.

Contact

Voor bijkomende informatie of vragen kunt u contact opnemen met het secretariaat van de dienst pediatrische hematologie en oncologie op het nummer + 32 2 764 23 50.